Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Opdat [29]hij de [30]einden der aarde vatten zou; en de goddelozen uit haar [31]uitgeschud zouden worden? 29. Te weten, de dageraad. 30. Hebreeuws, vleugelen. Alzo boven, hfdst.37 vs.3. Zie de aantekening. Versta, de uiterste delen en hoeken der aarde, tot welke het schijnsel der zon zich uitbreidt. 31. Dat is, uitgeroeid, als stof dat men uitschudt, Neh.5:13, of, als iets anders, dat uit zijn plaats uitgeschud wordt; Ex.14:27. Of, uitgeschud worden; te weten, omdat zij het licht des daags schuwen, bedrijvende hun boosheden meest in den nacht, en die daarmede bedekkende, boven, hfdst.24 vs.13,14; Joh.3:20; idem, omdat zij bij klaren dag van de overheid plegen met den dood gestraft en zo uit de wereld weggeruimd te worden.